InteraktContour is er voor mensen die problemen ervaren na hersenletsel dat is ontstaan door bijvoorbeeld een beroerte, ongeluk of ziekte. Hun leven en dat van hun naasten verandert. Naar werk of school lukt vaak niet meer en thuis is alles anders.
Toch is er altijd íets mogelijk, en daar richt InteraktContour zich op. In de behandeling, begeleiding en zorg streven we samen naar een waardevol en een zo zelfstandig mogelijk leven voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Wij zetten onze expertise in, ontwikkelen en delen deze met elkaar en met anderen. Zo kunnen cliënten en hun naasten verder in hun leven, woonsituatie en werk. Werken bij ons is aantrekkelijk en onderscheidend.
We bieden behandeling, begeleiding en zorg vanuit drie eenheden:
We hebben 38 woonlocaties, 42 begeleidingscentra en 10 behandellocaties in Midden- en Oost-Nederland.
Het Voortgangsbericht over 2024 is beknopter dan het Kwaliteitsbeeld van 2023. Aan de hand van interviews laten we zien hoe het met diverse plannen is verlopen. We gaan in op wat hiervan is te leren en hoe hier op verder geborduurd gaat worden. Natuurlijk halen we ook verhalen op bij onze cliënten.
Een beknopter Voortgangsbericht vraagt om keuzes. De onderwerpen in dit Voortgangsbericht staan in het Kwaliteitsbeeld. Zij vallen onder de bouwstenen uit het kwaliteitskompas en maken onderdeel uit van ons strategisch beleid.
De onderwerpen in het Voortgangsbericht zijn:
We vinden het belangrijk onze plannen samen uit te voeren en dit met lef te doen. In dit Voortgangsbericht lees je hoe deze instelling tot uiting komt in het werken aan onze plannen.
Het Kwaliteitscompas Gehandicaptenzorg 2023-2028 geeft richting aan kwaliteit door onderstaande bouwstenen:
Elles Stijnen is sinds halverwege 2023 projectleider van Anders zorgen, Samen doen, een project gericht op toekomstbestendige zorg. Met dit project wil InteraktContour passende zorg organiseren en hierbij het netwerk van de cliënt optimaal betrekken. Ook houdt de projectgroep zich bezig met het vinden en binden van vrijwilligers en hen een grotere rol geven bij de zorg en begeleiding. Meerdere werkgroepen werken ieder aan een onderdeel van deze agenda. Elles vertelt graag over de ontwikkelingen binnen dit project in 2024.
“Een belangrijk resultaat is de ontwikkeling van het Klavertje 4,” vertelt Elles. “Dit is een model dat medewerkers helpt om zorgvragen stapsgewijs en samen met cliënten en hun netwerk te beantwoorden. De klaver is de basis voor toekomstgerichte zorg. We delen het model in nieuwe folders en de begeleidingscyclus. Daarnaast ontwikkelden we beleid voor vrijwilligers, maakten we folders en organiseerden we netwerkbijeenkomsten om naasten en netwerken actief te betrekken bij het leven en de zorg van cliënten.”
Elles benadrukt dat het project Anders zorgen, Samen doen niet alleen gericht is op het leveren van goede zorg, maar ook op het verbeteren van de samenwerking tussen medewerkers, cliënten, naasten en vrijwilligers. “Door te werken met het Klavertje 4, kan de zorg meer aansluiten bij individuele behoeften van cliënten. Maar ook betrekken we het netwerk van cliënten, dat is essentieel voor zowel zorg als welzijn. Daarnaast wordt duidelijk dat kwaliteit van zorg niet los staat van kwaliteit van leven: activiteiten met vrijwilligers en het benutten van sociale netwerken dragen bij aan een rijker dagelijks bestaan.”
“De samenwerking vond plaats op verschillende manieren,” blikt Elles terug. “Het project startte binnen de eenheid Zorg & Wonen, waarna de eenheden Behandeling en Maatschappelijke Ondersteuning werden betrokken. Daarnaast werkten we veel samen met cliënten, naasten, vrijwilligers en medewerkers.”
“Lef werd getoond in pilots zoals Samen Zelfredzaam (Reablement), waarin we cliënten actief betrokken bij het bepalen van hun eigen doelen. Het werken volgens het Klavertje 4 model vraagt van zorgmedewerkers veel lef. Ze voeren daarbij namelijk geregeld lastige gesprekken over veranderingen in zorgbeleid, over wat de cliënt meer zelf kan doen, waar de medewerker voorheen dat deed. En dan is er nog het project dat in de tweede helft van 2025 start: het team van de toekomst. In dit project komen alle inzichten die uit de andere werkgroepen zijn opgedaan samen. We zullen, samen met cliënten en naasten, uitzoeken hoe bijvoorbeeld die gelijkwaardige samenwerking tussen hen en zorgmedewerkers eruit kan gaan zien.”
In 2024 zette Anne Hulsegge als projectleider HR bij InteraktContour zich intensief in voor het thema Aantrekkelijk werk, met een sterke focus op de projecten Werkgeluk en Het Potentieel Pakken. Haar aanpak was breed en gelaagd, gericht op zowel organisatiebrede inzichten als lokale verbeteringen.
Anne vertelt graag over de ontwikkelingen rondom de medewerker van InteraktContour in 2024.
Als het gaat om kwaliteit, blikt Anne terug op één van de belangrijkste acties in 2024: het uitvoeren van een organisatiebreed werkgelukonderzoek. “Dit onderzoek, dat binnen InteraktContour bekend staat als het werkgelukonderzoek, zetten we digitaal uit onder alle medewerkers,” vertelt ze. “Het leverde waardevolle data op over hoe medewerkers hun werk ervaren. De resultaten lieten grote verschillen zien tussen locaties: sommige scoorden opvallend hoog, terwijl anderen juist laag uitvielen.”
“Het onderzoek richtte zich onder andere op de ENPS-score (Employee Net Promoter Score), een internationale maatstaf voor medewerkerstevredenheid en aanbevelingsbereidheid. De ambitie is om in 2028 een ENPS van +15 te behalen. In 2024 kwam de score uit op 0 en in het daaropvolgende jaar zelfs iets lager. Dit onderstreepte de noodzaak om werkgeluk structureel te verbeteren.”
“Omdat de uitkomsten per locatie sterk verschilden, werd gekozen voor een decentrale aanpak,” vervolgt Anne. “Teams kregen de opdracht om twee positieve punten te benoemen die ze wilden behouden of versterken en twee verbeterpunten om aan te werken. Deze input werd verwerkt in jaarplannen, waardoor teams zelf verantwoordelijkheid kregen voor hun ontwikkeling.“
Naast het werkgelukonderzoek leidde Anne het project Het Potentieel Pakken, gericht op het benutten van contractuitbreiding en het verbeteren van roosters binnen Zorg & Wonen. Anne: “Dit traject voerden we meerdere keren uit op verschillende locaties. Het begon met bewustwording over de impact van meer of minder uren werken, gevolgd door roosteranalyses en dialoogsessies. Concrete verbeteringen die hieruit voortkwamen waren onder andere:
Deze aanpak maakte het rooster aantrekkelijker en gaf medewerkers meer grip op hun werk-privébalans.
“Een belangrijke succesfactor in het werken aan aantrekkelijk werk, was de actieve betrokkenheid van leidinggevenden en teams,” blikt Anne terug. “Locaties waar leidinggevenden het onderwerp serieus namen, bleken beter te scoren en gingen daadwerkelijk aan de slag met verbeteringen. Zij namen actief deel aan trajecten en gaven hun teams ruimte en autonomie om zelf met oplossingen te komen.”
“Ook de opbouw van het traject – van enquête tot dialoogsessies en roosterbesprekingen – zorgde voor verdieping en betrokkenheid. Medewerkers kregen inzicht in alternatieve roosters en konden zelf meedenken over oplossingen. Door het visualiseren van alternatieven, zoals minder opkomstmomenten of betere spreiding van nachtdiensten, ontstond ruimte voor verandering. “
Een belangrijke belemmering was volgens Anne het wegvallen van sleutelfiguren binnen HR en het MT. “Door het vertrek van de HR-manager en andere betrokkenen ontstond er tijdelijk een vacuüm in de aansturing en ondersteuning van het traject. Nieuwe collega’s kwamen in een complexe situatie terecht, waardoor het onderwerp werkgeluk niet de aandacht kreeg die het verdiende. Daarnaast had niet elke locatie voldoende rust of capaciteit om een extra traject te dragen. Sommige teams waren al belast met meerdere projecten of kampten met personele uitdagingen. In zulke gevallen bleek het niet haalbaar om het traject voort te zetten, hoe waardevol het ook was. Dit vroeg om zorgvuldige afwegingen en soms het moeilijke besluit om een traject tijdelijk stop te zetten.”
“Bij sommige medewerkers, vooral degenen die al langer in dienst zijn, was er sprake van terughoudendheid ten aanzien van nieuwe werkwijzen. Veranderingen in roosters of werkwijze werden niet altijd met open armen ontvangen. Dit vroeg om geduld, dialoog en het tonen van de meerwaarde voor het team als geheel.”
Anne: “Samenwerken gebeurde op meerdere niveaus: met medewerkers, leidinggevenden, capaciteitsplanners, HR-adviseurs, directeuren en FIT-gespreksleiders. De aanpak was bewust niet top-down, maar gericht op co-creatie en dialoog. Deze brede betrokkenheid zorgde voor een gedeeld eigenaarschap en versterkte het draagvlak voor verandering. Lef toonde zich in het aangaan van gesprekken met cliënten over het anders organiseren van zorg, zoals het verplaatsen van handelingen naar andere momenten.”
Om langer thuiswonen met hersenletsel te realiseren heeft InteraktContour het programma Thuiswonen met hersenletsel ontwikkeld. Onderdelen hiervan zijn DigiContact, NAH-even weg (logeren) en Toekomstplan. Nienke Snijder is als projectleider verbonden aan deze projecten en vertelt graag over de ontwikkelingen in 2024.
Binnen het programma Thuiswonen met hersenletsel werkt Nienke aan 3 projecten die bijdragen aan het langer zelfstandig thuis kunnen wonen van cliënten. Als eerste is dit het project NAH-even weg: Logeerzorg voor cliënten om mantelzorgers structureel te ontlasten. In 2024 en 2025 is het aantal logeerkamers uitgebreid van 1 naar 5, verdeeld over 3 locaties (Zwolle, Enschede, Amersfoort).
Het tweede project is DigiContact; dit is 24/7 digitale ondersteuning voor cliënten, gericht op het verminderen van onrust en het ontlasten van mantelzorgers. In 2025 is een handmatige koppeling met het systeem ONS gerealiseerd, wat verdere opschaling mogelijk maakt.
Het derde project is Toekomstplan; een hulpmiddel voor medewerkers om toekomstgerichte gesprekken te voeren met cliënten. In 2024 zijn de eerste 70 medewerkers getraind. In 2025 is dit verder opgeschaald naar 140 medewerkers die geschoold zijn. De training is in 2025 verdiept met gesprekstechnieken en cliënttypering.
“Bij zowel NAH-even weg als bij DigiContact was er bestuurlijke bereidheid om te investeren, ondanks financiële risico’s,” vertelt Nienke. “Bij Toekomstplan was de samenwerking met eindgebruikers iets dat enorm hielp. Het hulpmiddel bij dit project ontwikkelden we interactief met cliënten, mantelzorgers en medewerkers. Bij DigiContact hielp de regionale samenwerking sterk in de stappen die we hebben gezet. Dit was het geval met Philadelphia en met G-AAN, een regionale aanpak in de regio Zwolle-Drenthe.”
“Wat ook meehielp,” vervolgt Nienke, “waren de financiële ondersteuning en de transitiemiddelen vanuit G-AAN. Daarnaast hielp de frictiekostenvergoeding van Menzis bij de opstart van NAH-even weg.”
Niet alles ging voortvarend, zo blikt Nienke terug. “De gewenste opschaling vertraagde door technische beperkingen bij de automatische koppeling tussen DigiContact en ONS. Ook het noodzakelijke pionieren vertraagde. Wij zijn één van de eerste organisaties en moesten veel zelf uitvinden, zoals werkwijzen en materialen. Wat de voortgang rondom logeerzorg remde is de financiële onzekerheid. Het is lastig kostendekkend te maken; andere organisaties stoppen ermee, terwijl InteraktContour juist opschaalt.”
“Samenwerken was cruciaal, vindt Nienke. “Rondom NAH-even weg werkten we intensief samen met de organisatorische eenheden Maatschappelijke Ondersteuning, Zorg & Wonen, cliënten en mantelzorgers. Toekomstplan is, zoals eerder genoemd, een echte co-creatie met eindgebruikers. En bij DigiContact is er een samenwerking met Philadelphia en bestuurlijke afstemming binnen regio G-AAN.”
Nienke vindt zeker dat er met de nodige lef is gewerkt. “Bij NAH-even weg startten we ondanks dat logeerzorg elders wordt afgebouwd. Bij DigiContact stapten cliënten en medewerkers over drempels heen om digitale zorg te omarmen. “En bij Toekomstplan,” benadrukt Nienke, “investeert InteraktContour echt in training en ontwikkeling terwijl er geen externe financiering tegenover staat.”
In 2024 schaalden we het gebruik van zorgtechnologie door cliënten op. Programmamanager Niek Porskamp vertelt er graag meer over in dit Voortgangsbericht.
“In 2023 startte het SET-project (Stimuleringsregeling E-health Thuis) met als doel om 1100 thuiswonende cliënten te voorzien van een advies op maat over zorgtechnologie,” vertelt Niek. “In 2023 is gestart met een pilot op 3 locaties (50 cliënten) en in 2024 is opgeschaald naar 8 nieuwe locaties met 200 cliënten.”
“Ook werkten we aan het realiseren van duurzame financiering voor technologie bij MPT-cliënten via zorgkantoren en breidden we het project uit naar de eenheid Behandeling. Verder zetten we een uitleenservice op en breidden we deze uit. Dankzij de uitleenservice kunnen cliënten technologie gratis uitproberen voordat zij besluiten om het aan te schaffen.”
Niek vervolgt: “In 2023 startten we met 9 techmaatjes, inmiddels zijn dit er 16. Techmaatjes zijn vrijwilligers en helpen cliënten met vragen over technologie. Techhelden zijn senior begeleiders die cliënten thuis op gang helpen met technologie.”
“Opschalen betreft ook het feit dat onze organisatorische eenheid Behandeling nu wordt betrokken bij de inzet van technologie. We wijzen onze collega’s op de technologiemarkten en onze techhelden gaan naar de cliënt toe als deze interesse heeft. We zijn nog aan het uitzoeken hoe we dit inpassen in de module die zij binnen hun Hersenz-programma volgen.”
“Positief is het verkrijgen van de SET-subsidie, cruciaal voor het dekken van ontwikkel-, implementatie- en scholingskosten,” vertelt Niek. “Daarnaast noem ik de start van de Uitleenservice, omdat deze mismatches voorkomt en zorgt voor passende technologie. De steun van onze directie om ruimte voor experimenteren te bieden en om lef te tonen is ook helpend. En tenslotte noem ik de samenwerking met zorgkantoren door afspraken over declaratie van technologie.”
Hoewel de gestelde doelen zijn behaald, zijn er wel zaken die afremden, constateert Niek. “Als eerste het capaciteitstekort op locaties. De reguliere medewerkers kunnen niet altijd de begeleiding bieden. De werving en inzet van techmaatjes was minder dan gehoopt. Door bezuinigingen en politieke onzekerheid verkregen we in 2024 geen nieuwe subsidies. Als laatste een punt van zorg over structurele borging: afhankelijkheid van tijdelijke subsidies maakt continuïteit kwetsbaar.”
“Samenwerking is een rode draad in het project. Dit doen we met cliënten waarbij technologie wordt getest als onderdeel van dagbesteding. Daarnaast werken we samen met gemeenten en zorgverzekeraars door gezamenlijke businesscases en subsidieaanvragen. En ook binnen de teams zoeken we de samenwerking op door de groei van techhelden en leernetwerkbijeenkomsten.”
Wat betreft het werken met lef hebben Niek en een regiomanager het initiatief genomen om subsidies aan te vragen bij gemeenten. “Hier was nog geen formele opdracht vanuit de directie voor gegeven. Ik vind dat het bestuur van InteraktContour lef toont, door de ruimte te geven om te experimenteren.”
Teams binnen de eenheid Zorg & Wonen komen jaarlijks een dagdeel bij elkaar en bespreken dan een kwaliteitsonderwerp. Dit heet het AEPG (Alle Eenheden Professioneel Gezond). Net als in 2023 spraken de teams in 2024 over Anders zorgen, Samen doen. In 2024 spraken teamleden elkaar over de samenwerking met het netwerk. Met het maken van een sociogram ontstond inzicht in het netwerk van de cliënt. Vervolgens bespraken de teamleden hoe zij meer met mensen uit het netwerk van de cliënt samen kunnen werken.
Teammanager Iris van der Leij van de locaties Dodoensserre en Palmengrift vertelt hoe haar teams in 2024 aan de slag zijn gegaan met Anders zorgen, Samen doen.
Iris en haar team werkten actief aan het versterken van de samenwerking met het netwerk van cliënten. Dit gebeurde via meerdere concrete initiatieven. Iris: “We introduceerden FamilieNet als digitaal platform om foto’s, filmpjes en oproepen te delen met het netwerk. Daarnaast stelde het team taakhouders netwerkparticipatie aan en organiseerden we netwerkbijeenkomsten. Eén van deze bijeenkomsten koppelden we aan de jaarlijkse barbecue. Hierdoor was er aanzienlijk meer animo bij naasten om naar de netwerkbijeenkomst te komen. Verder nam het team deel aan lokale initiatieven als ‘Gluren bij de Buren’ (Burendag) en samenwerking met lokale scholen.” Als laatste noemt Iris dat het team bij nieuwe cliënten het netwerk vanaf het begin actief betrekt. Zo is er aandacht voor duidelijke verwachtingen.
Iris benadrukt dat kwaliteit van zorg niet alleen bepaald wordt door de inzet van professionals, maar ook door het versterken van sociale relaties en het creëren van een gezamenlijke zorgomgeving. Ze merkt op dat deze aanpak tijd kost, maar dat elke stap vooruit bijdraagt aan betere en meer passende zorg.
Wat meewerkte is dat Dodoensserre een nieuw team en veel nieuwe cliënten de kans bood om vanaf de start duidelijke afspraken te maken,” blikt Iris terug. “Ook het project Anders zorgen, Samen doen was een belangrijke meewerkende factor. Dit zorgt voor bewustwording en structuur. Net als de jaarlijkse bijeenkomst voor teamreflectie. Mede hierdoor zijn teamleden betrokken en tonen zij eigenaarschap.” Iris en haar collega-leidinggevenden gaven vaak ruimte, ondanks bureaucratische hobbels.
Ondanks de positieve ontwikkelingen waren er ook zaken die remden. Iris legt uit: “Cliënten die al langer op de locatie wonen zijn minder gewend aan actieve netwerkbetrokkenheid. Daarnaast is het voor netwerken van cliënten die ver weg wonen lastig om nauwer betrokken te worden. Dat geldt ook voor netwerken die de zorg volledig aan de organisatie willen overdragen. En dan speelt de beperkte capaciteit in het team, zeker op locaties met veel uitval of tijdelijke krachten, een remmende rol.”
Als laatste noemt Iris dat er weinig aanmeldingen voor een losse netwerkbijeenkomst zijn als dit niet gekoppeld wordt aan een evenement, zoals de genoemde jaarlijkse barbecue.
Samenwerken is voor Iris geen abstracte visie, maar een dagelijkse praktijk. Ze laat zien dat lef nodig is om nieuwe wegen in te slaan – zoals het introduceren van FamilieNet – ondanks vragen over privacy en onbekendheid. Iris: “Mijn leiderschapsstijl is hands-on en verbindend. Ook creëer ik een cultuur waarin teamleden en netwerk zich welkom en gewaardeerd voelen. Ik durf te pionieren, ook als er nog geen duidelijke kaders zijn.”
In 2024 en begin 2025 hield Marco van Alderwegen zich als bestuurder binnen InteraktContour intensief bezig met het thema kwaliteit van zorg, waarbij hij een brede en kritische blik hanteerde. Hij reflecteert in dit Voortgangsbericht op diverse projecten en thema’s zoals Anders zorgen, Samen doen, Technologie, AEPG (Alle Eenheden Professioneel Gezond) en Aantrekkelijk werk.
Ook spraken we leden van de CCR (Centrale Cliëntenraad) over de kwaliteit van zorg en leven, over technologie, het belang van dialoog, over de kracht van ervaringsdeskundigheid en over de noodzaak om lef te tonen in een sector die voortdurend in beweging is. Hun verhalen geven een waardevol inkijkje in wat werkt, wat schuurt en waar kansen liggen. Opvallend is de diepe verbondenheid met de organisatie én met elkaar.
Beide reflecties zijn hieronder te lezen.
Hoe kijk je terug op wat gedaan is aan kwaliteit?
“Ik vond de observatie van het hoge aantal incidentmeldingen binnen de organisatie opvallend. Dit leidde tot vragen over wat als incident wordt gezien en hoe meldcultuur en doelgroepkenmerken hierin meespelen,” vertelt Marco. Hij pleitte dan ook voor een verschuiving van reactief naar proactief kwaliteitsdenken: niet alleen incidenten achteraf analyseren, maar juist aan de voorkant van processen werken aan verbetering. Marco: “Daarnaast onderstreep ik het belang van het project Anders zorgen, Samen doen, dat gericht is op het versterken van de zelfstandigheid van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Ik erken de potentie van dit project, maar ik mis nog de zichtbaarheid en strategische verankering ervan binnen de organisatie.”
Wat werkte hierin mee?
Een belangrijke positieve factor in het werken aan kwaliteit van zorg was de cultuur van samenwerking binnen InteraktContour. Marco benoemt dat hij sinds zijn komst in november 2024 heeft ervaren dat er veel samen wordt gedaan, met ruimte voor dialoog en betrokkenheid. Deze openheid draagt bij aan bewustwording en het delen van inzichten, bijvoorbeeld tijdens themadagen. Marco: “Ik zie dat er op het gebied van technologie met lef en kwaliteit wordt gewerkt bij InteraktContour. De organisatie heeft stappen gezet in het verbeteren van informatieveiligheid en het inzetten van technologie om zelfstandigheid van cliënten te bevorderen. Ook het prisma-onderzoek bij incidenten is kwalitatief sterk: het is zorgvuldig en professioneel ingericht.”
Een ander element dat bijdraagt is AEPG, waarin teams jaarlijks werken aan een inhoudelijk thema. Dit versterkt de teamcohesie en draagt bij aan het besef dat kwaliteit begint bij het team zelf.
Wat werkte hierin tegen?
Marco benoemt verschillende remmende factoren. Er is twijfel of bepaalde initiatieven daadwerkelijk gekoppeld zijn aan de missie en visie van de organisatie. Dit belemmert de consistentie en het draagvlak voor verandering. Daarnaast ziet hij een risico in de cultuur van “vermijdend samenwerken”, waarbij iedereen overal iets van moet vinden, maar echte keuzes en verantwoordelijkheid soms uitblijven. Hoewel samenwerking een kernwaarde is, ziet Marco ook een risico: het streven naar consensus kan leiden tot besluiteloosheid. Iedereen wil gehoord worden, maar dat gaat soms ten koste van daadkracht en richting. Marco: “Ik pleit voor een permanent leiderschapsontwikkeltraject voor managers, waarin feedback, intervisie en reflectie centraal staan. De kwaliteit van zorg hangt sterk samen met de kwaliteit van het team, en daarmee met het leiderschap.”
Veel aandacht gaat uit naar het oplossen van incidenten en calamiteiten, terwijl er volgens Marco meer proactief gewerkt zou moeten worden aan het voorkómen ervan. Kwaliteit ontstaat in het dagelijkse handelen en in het team, niet alleen in de analyse achteraf.
Hoe pakte het Samenwerken en met lef uit?
Samenwerken is volgens Marco diep verankerd in de cultuur van InteraktContour. Hij waardeert de openheid en het collectieve karakter van besluitvorming, maar pleit ook voor meer focus en daadkracht. Lef betekent voor hem: durven kiezen, verantwoordelijkheid nemen en handelen vanuit visie – ook als dat betekent dat je aangesproken wordt.
Marco: “Technologie zien we niet alleen als een hulpmiddel, maar als een strategisch middel om cliënten zelfstandiger te maken en medewerkers te ontlasten. Dit vraagt om durf om bestaande werkwijzen los te laten en nieuwe oplossingen te omarmen.” Een krachtig voorbeeld van lef is om te kiezen voor maximale zelfstandigheid van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Marco stelt dat dit niet alleen een beleidskeuze is, maar een fundamentele visie op kwaliteit van zorg. Het vraagt om het herzien van routines, het durven loslaten van zorg die cliënten zelf kunnen oppakken, en het aangaan van gesprekken over wat écht nodig is.
Visie op kwaliteit voor nabije toekomst
Marco vertelt: “Als we echt radicaal kiezen voor maximale zelfstandigheid van mensen met NAH, dan verandert onze hele kijk op zorg. Zorg is dan niet langer het enige antwoord, maar een middel om mensen hun eigen leven te laten leiden – op hun eigen wijze. Dat vraagt om lef: om anders te durven denken, om systemen los te laten, en om familie en netwerken weer een centrale plek te geven. Kwaliteit zit dan niet in dashboards of protocollen, maar in het dagelijks handelen van sterke teams, in reflectie, in feedback, en in het vermogen om écht te zien wat iemand nodig heeft om zelfstandig te zijn. Als we dat durven, dan ontstaat er kwaliteit – niet achteraf, maar aan de voorkant van het proces.”
Anders zorgen, Samen doen
Het project Anders zorgen, Samen doen en het Klavertje 4-model worden positief ontvangen. De leden van de cliëntenraad herkennen het belang van eigen regie en het betrekken van het netwerk. Het model – waarin eerst gekeken wordt naar wat de cliënt zelf kan of kan leren, wat technologie of hulpmiddelen kunnen bijdragen, daarna naar het netwerk, wat vrijwilligers en of/ andere instanties kunnen, pas als laatste naar professionele zorg – biedt structuur en stimuleert gezamenlijke besluitvorming.
Toch klinkt er ook bezorgdheid. Mantelzorgers worden soms overvraagd, vindt de CCR. En het gesprek over wat iemand zelf kan, wordt niet altijd gevoerd. De CCR pleit voor een zorgorganisatie die niet alleen faciliteert, maar ook echt luistert en samenwerkt met cliënten en hun omgeving. Ervaringsdeskundigheid speelt hierin een sleutelrol: het delen van lotgenotenervaringen blijkt van grote waarde. De raad ziet ook kansen om het model breder te implementeren, bijvoorbeeld op de begeleidingscentra en woonvormen, waar het nog niet altijd is ingebed.
Technologie
Technologie is overal zichtbaar binnen InteraktContour. Van automatische gordijnen tot DigiContact en tablets: cliënten ervaren dat deze middelen hun zelfstandigheid vergroten. Er is waardering voor de vooruitgang, vooral als technologie zorgt voor gemak en autonomie in het dagelijks leven.
Toch is er ook kritiek. Technologie mag het menselijk contact niet vervangen, en niet iedereen kan er goed mee overweg. Sommige cliënten voelen zich juist minder verbonden door digitale oplossingen. De CCR benadrukt dat technologie ondersteunend moet zijn, niet leidend. Er is behoefte aan begeleiding, uitleg en vooral: afstemming op de persoon.
Ook werd benoemd dat technologie kansen biedt om zorg te ontlasten, maar dat dit alleen werkt als cliënten zich er veilig en vertrouwd bij voelen.
Langer thuis met hersenletsel
Het thema Langer thuiswonen met hersenletsel werd door de cliëntenraad met veel betrokkenheid besproken. Wat opvalt is dat er steeds meer mogelijkheden ontstaan om mensen met hersenletsel op een veilige, passende manier thuis te laten wonen. De inzet van zorgtechnologie, logeerzorg en maatwerkoplossingen draagt hier zichtbaar aan bij.
Logeerzorg werd door meerdere leden genoemd als een waardevolle aanvulling. Niet alleen als tijdelijke oplossing, maar ook als opstap naar begeleid wonen. Cliënten ervaren dat deze vorm van zorg rust brengt in de thuissituatie en mantelzorgers ontlast. Er zijn voorbeelden genoemd van cliënten die via logeerplekken uiteindelijk een vaste woonplek hebben gevonden, wat getuigt van een goed werkend systeem.
Ook de inzet van technologie speelt een belangrijke rol. Automatische gordijnen, alarmering en digitale contactmogelijkheden maken het mogelijk om zelfstandig te blijven functioneren, zelfs bij complexe zorgvragen. De cliëntenraad ziet dat deze middelen steeds beter worden afgestemd op de behoeften van de doelgroep.
Daarnaast is er meer oog gekomen voor de impact van hersenletsel op het dagelijks leven. De CCR waardeert dat er binnen InteraktContour steeds meer deskundigheid ontstaat rondom NAH, en dat medewerkers beter in staat zijn om de juiste ondersteuning te bieden. De overgang van revalidatie naar wonen verloopt nog niet altijd vlekkeloos, maar er zijn duidelijke stappen gezet in het verbeteren van die keten.
De cliëntenraad ziet hierin een belangrijke rol voor zichzelf: als brug tussen beleid en praktijk, en als stem van de cliënt in het vormgeven van toekomstgerichte zorg. Er is vertrouwen dat met de juiste samenwerking, technologie en maatwerk, steeds meer mensen met NAH op een prettige en veilige manier thuis kunnen blijven wonen.
Werkgeluk en deskundigheid van medewerkers
Een opvallend thema in het gesprek was de impact van medewerkers op de kwaliteit van zorg. De cliëntenraad ziet dat vaste gezichten rust brengen en dat deskundigheid en empathie essentieel zijn. Er is waardering voor medewerkers die zich inzetten, maar ook zorgen over werkdruk en personele wisselingen.
De CCR pleit voor het boeien, binden én behouden van medewerkers. Stagiaires en jonge professionals moeten kansen krijgen om door te groeien. Werkgeluk begint bij erkenning, goede begeleiding en het gevoel dat je ertoe doet. De raad ziet ook dat de inzet van ZZP’ers afneemt, wat de continuïteit ten goede komt.
Samenwerken met lef
De cliëntenraad herkent de intentie van de organisatie om met lef te werken, maar ziet ook ruimte voor groei. Lef betekent volgens hen niet alleen vernieuwen, maar ook durven erkennen wat niet lukt. Kwetsbaarheid tonen als organisatie is geen zwakte, maar een kracht.
De CCR pleit voor gelijkwaardige samenwerking, waarin cliënten en netwerk niet alleen gehoord worden, maar ook actief meedenken en meebeslissen. Ze willen betrokken zijn bij projecten, beleid en voortgang.
Ook werd benadrukt dat lef zichtbaar wordt in keuzes: durven stoppen met wat niet werkt, durven investeren in wat wél werkt, en durven vertrouwen op de kracht van cliënten en medewerkers.
Toekomstvisie van de cliëntenraad: Samen met lef
Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de cliëntenraad haar rol in de toekomst krachtiger en actiever wil invullen. Niet als klankbord achteraf, maar als partner in het proces. De leden spraken met overtuiging over hun wens om eerder betrokken te worden bij beleidsontwikkeling, kwaliteitsverbetering en projectvorming.
Ze willen niet alleen reageren op wat speelt, maar ook meedenken over wat er kán gaan spelen. Dat vraagt om transparantie, toegang tot informatie en ruimte om hun ervaringskennis in te brengen. De CCR ziet zichzelf als brug tussen cliënt en organisatie, tussen praktijk en beleid.
Wat uit het gesprek met de cliëntenraad vooral naar voren komt, is dat kwaliteit van zorg niet alleen gaat over regels, systemen of protocollen. Het gaat over mensen. Over luisteren, leren en durven veranderen. Over het aangaan van het gesprek, ook als het schuurt. Over het erkennen van kwetsbaarheid, en het benutten van kracht.
De cliëntenraad laat zien dat betrokkenheid meer is dan aanwezigheid: het is meedenken, meevoelen en mee vormgeven. Hun visie op de toekomst is helder: zorg moet mensgericht zijn, technologie ondersteunend, samenwerking gelijkwaardig en beleid transparant. En hun eigen rol? Die willen ze met lef en verantwoordelijkheid blijven vervullen.